Ga naar de inhoud

Zondag 20 april 14:30 uur Paasviering zondagschool ‘de Zaaier’

    Opening

    Zingen:
    Psalm 118: 11 en 12

    De steen, dien door de tempelbouwers
    Veracht'lijk was een plaats ontzegd,
    Is, tot verbazing der beschouwers,
    Van God ten hoofd des hoeks gelegd.
    Dit werk is door Gods alvermogen,
    Door 's HEEREN hand alleen geschied;
    Het is een wonder in onz' ogen;
    Wij zien het, maar doorgronden 't niet.

    Dit is de dag, de roem der dagen,
    Dien Isrels God geheiligd heeft;
    Laat ons verheugd, van zorg ontslagen,
    Hem roemen, die ons blijdschap geeft.
    Och HEER, geef thans Uw zegeningen;
    Och HEER, geef heil op dezen dag;
    Och, dat men op deez' eerstelingen
    Een rijken oogst van voorspoed zag.

    Gebed

    Bijbellezen door de kinderen die afscheid nemen

    Johannes 20:1-10
    1 En op den eersten dag der week ging Maria Magdalena vroeg, als het nog duister was, naar het graf; en zag den steen van het graf weggenomen.
    2 Zij liep dan, en kwam tot Simon Petrus en tot den anderen discipel, welken Jezus liefhad, en zeide tot hen: Zij hebben den Heere weggenomen uit het graf, en wij weten niet, waar zij Hem gelegd hebben.
    3 Petrus dan ging uit, en de andere discipel, en zij kwamen tot het graf.
    4 En deze twee liepen tegelijk; en de andere discipel liep vooruit, sneller dan Petrus, en kwam eerst tot het graf.
    5 En als hij nederbukte, zag hij de doeken liggen; nochtans ging hij er niet in.
    6 Simon Petrus dan kwam en volgde hem, en ging in het graf, en zag de doeken liggen.
    7 En den zweetdoek, die op Zijn hoofd geweest was, zag hij niet bij de doeken liggen, maar in het bijzonder in een andere plaats samengerold.
    8 Toen ging dan ook de andere discipel er in, die eerst tot het graf gekomen was, en zag het, en geloofde.
    9 Want zij wisten nog de Schrift niet, dat Hij van de doden moest opstaan.
    10 De discipelen dan gingen wederom naar huis.

    Bijbelverhaal

    Orgelsolo door Boas

    Zingen:
    Psalm 34: 6 en 11
    Komt, kind'ren, hoort naar mij;
    Neem mijn' getrouwen raad in acht;
    Ik leer, opdat g' uw plicht betracht,
    Wat 's HEEREN vreze zij.
    Hebt gij in't leven lust,
    In dagen, waar men 't goed' in ziet,
    Waarin men vrij is van verdriet,
    Waar niets ons heil ontrust?

    De HEER verlost en spaart
    Zijn volk, dat op Zijn hulp vertrouwt.
    Het zal, door Hem in gunst beschouwd,
    Niet schuldig zijn verklaard.

    Afscheid van de kinderen van groep 8

    Toezingen:
    Psalm 134: 3

    Dat 's HEEREN zegen op u daal';
    Zijn gunst uit Sion u bestraal';
    Hij schiep 't heelal, Zijn naam ter eer;
    Looft, looft dan aller heren HEER.

    Sluiting en eindigen met gebed

    s2Member®